Het verhaal van het gedicht begint in de privépers van João Cabral de Melo Neto in 1949. Dit gedicht is wat toen een 'plaquete' (of boekje) werd genoemd. De publicatie bestaat uit één lang gedicht van Vinicius. Vrienden sinds 1942, toen Vinicius Recife bezocht met Waldo Frank, de twee diplomaten van het Braziliaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken correspondeerden in die tijd regelmatig. Het was een periode waarin Vinicius nog in Los Angeles was en João Cabral in Barcelona.
Het was door het gedicht dat João Cabral ter lezing moest voorlezen, dat hij de impuls voelde om handmatig 50 exemplaren van het gedicht te maken op zijn pers en zelfgemaakte uitgeverij, bekend onder de opdruk “O Livro Inconsúntil.” Het boek was een verrassing voor Vinicius, aan wie Cabral alle exemplaren naliet. In een brief uit oktober 1949 voegde de dichter-redacteur een naschrift aan zijn vriend toe Rio, zeggende: 'Ik heb het boek aan niemand verspreid. Doe ermee wat je wilt. En stuur mij er een met een opdracht.”
GEWOONLAND VAN MIJN
“Mijn thuisland is alsof het niet zo is, het is intiem
Zoetheid en een verlangen om te huilen; een slapend kind
Is mijn thuisland. Daarom in ballingschap
Mijn zoon zien slapen
Ik huil van verlangen naar mijn vaderland.
Als ze mij vragen wat mijn thuisland is, zeg ik:
Ik weet het niet. Eigenlijk weet ik het niet
Hoe, waarom en wanneer mijn thuisland
Maar ik weet dat mijn thuisland het licht, het zout en het water is
Dat werk en lost mijn verdriet op
In lange bittere tranen.
Ik wil de ogen van mijn vaderland kussen
Laat haar sussen, ga met mijn hand door haar haar...
Ik wil de kleuren van haar (groen en goud!) jurk veranderen
Mijn vaderland, mijn vaderland zonder schoenen
En zonder kousen, mijn vaderland
Zo nederig!
Omdat ik zoveel van je hou, mijn vaderland, ik, die geen
Thuisland, ik, een zaad geboren uit de wind
Ik, die niet komt of gaat, ik, die blijf
In contact met de pijn van de tijd, ik, een element
Actie en denken verbinden
Ik, een onzichtbare draad in de ruimte van ieder afscheid
Ik, de goddeloze!
Niettemin heb ik je als een zucht in mij
Van een bloem; Ik heb je als een dode liefde
Aan wie ik mijn eed heb afgelegd; Ik heb je als een geloof
Zonder dogma; Ik heb jou in alles waarin ik geen gevoel heb
Ikzelf op mijn gemak
In deze buitenlandse kamer met open haard
En geen hoog plafond.
Ah, mijn thuisland, het doet me denken aan een nacht in Maine, New England
Toen alles oneindig werd en niets landde
En ik zag Alpha en Beta Centauri de heuvel naar de hemel beklimmen
Velen betrapten mij terwijl ik in het veld stond zonder licht
In afwachting van het opstaan van het Zuiderkruis
Dat wist ik, maar het begon te dagen...
Bron van honing, verdrietig wezen, mijn vaderland
Geliefde, verafgood, hagel, hagel!
Wat een zoetere hoop in ketenen
Dan niet meer tegen je kunnen zeggen: wacht…
Ik zal niet te laat komen!
Ik wil je weer zien, mijn vaderland, en om dat te doen
Tot ziens, ik ben alles vergeten
Ik werd blind, verminkt, doof en stom
Ik zag mijn nederige dood van aangezicht tot aangezicht
Ik verscheurde gedichten, vrouwen, horizonten
Ik werd eenvoudig, zonder fonteinen.
Mijn thuisland... Mijn thuisland is geen bloem en wordt ook niet getoond
Een spandoek; mijn vaderland is verlatenheid
Van paden is mijn thuisland dorstig land
En wit strand; mijn thuisland is de grote eeuwenoude rivier
Dat wolken drinkt, aarde eet
En urineert de zee.
Meer dan de meest opzichtige heeft mijn vaderland
Een warmte, een liefde, een goed
Een “libertas quae sera tamen”
Wat ik ooit in een schriftelijk examen vertaalde: ‘Vrijheid, die zul je ook bereiken’
En ik herhaal!
Ik leg mijn oor tegen de wind en luister naar de wind
Dat speelt met je haar en streelt je
Mijn vaderland, en parfumeert jouw bodem...
Wat een verlangen komt er over mij heen om in slaap te vallen
Tussen jouw zoete heuvels, mijn vaderland
Aandacht voor de honger in je darmen
En het kloppen in je hart.
Ik zal je de naam niet vertellen, mijn thuisland
Je naam is een geliefd vaderland, het is een klein vaderland
Het rijmt niet met vriendelijke moeder
Je leeft in mij als een dochter, wie dat ook is
Een eiland van tederheid: het eiland
Brazilië misschien.
Nu noem ik mijn vriend de Alaudidae
En vraag haar om de nachtegaal van de dag te vragen
Om het aan de Sabia te vragen
Om dit avigrama snel bij u af te leveren:
“Mijn thuisland, verlangend naar iemand die van je houdt…
Vinicius de Moraes.”
Referentie: Vinicius de Moraes – LIVROS DE POESIA. Brazilië, sd Site: veja.abril.com.br. Beschikbaar in: Patria minha | Vinicius de Moraes. Betreden op: 09 oktober 2023.
Matheus Araújo
Matheus is ondernemer bij Araujo Media, waar hij CEO en Creative Director is. Hij deelt analyses op zijn persoonlijke blog "blog.matheusaraujo.me" en volgt momenteel een graad in Advertising and Propaganda. Bovendien heeft hij een passie voor geschiedenis, met name die van Brazilië, wat hem ertoe bracht de oprichter en redacteur van het Brazilian History-portaal te worden.